Varkens stammen af van wilde zwijnen. Wanneer moderne vleesvarkens worden los gelaten in ‘de natuur’, blijken ze verrassend goed in staat om zichzelf daar te handhaven. Ze pakken er heel snel de draad op, zoals ze die van nature kennen: voedsel zoeken, een nest bouwen om samen te slapen en jongen groot te brengen. Ondanks domesticatie en selectie op productiviteit, lijken ze in veel opzichten nog op hun wilde voorouders. Uit allerlei gedragsonderzoek blijkt dat varkens minstens zo slim en sociaal zijn als honden. Kleine varkensrassen worden zelfs in huis gehouden. Ze zijn makkelijk zindelijk te maken: ook hun wilde soortgenoten poepen nooit in hun nest of op plekken met voedsel. Een varken kan tien tot vijftien jaar oud worden, kleine rassen zelfs nog ouder. In het wild maakt een zeug vlak voor de geboorte van haar biggen een groot nest van takken en ander plantaardig materiaal. Varkens in de veehouderij willen dat ook graag, maar hebben daar het materiaal niet voor en de ruimte.
Hygiëne
Varkens zijn erg schoon op zichzelf. Als ze het enigszins kunnen voorkomen, zullen ze nooit in de poep gaan liggen. In de natuur nemen ze modderbaden (zoelen genaamd) om af te koelen – ze kunnen niet zweten – tegen huidparasieten en zonnebrand. Na het modderbaden schuren ze zichzelf tegen een boom en in een varkenshok gebruiken ze daarvoor graag een stevige borstel of een hoek van een muur.
Groepsdier
Varkens zijn groepsdieren. In de natuur leven zeugen (vrouwtjes) van allerlei leeftijden in een groep (een ‘rotte’) met hun jongen. Gelten zijn vrouwtjes die nog geen jongen gekregen hebben. Jonge mannen (beren) leven eerst een tijdje in een mannengroepje en daarna alleen. Ze zoeken de zeugen op als die vruchtbaar zijn. Varkens zijn ongeveer 70 procent van de dag bezig met voedsel zoeken en eten. Slapen doen ze met zijn allen tegelijk, lepeltje-lepeltje tegen elkaar aan. Ook in een hok houden varkens het ene deel schoon om te rusten en gebruiken ze gezamenlijk een andere hoek om te poepen. Mits daar genoeg geschikte ruimte voor is.
Wroeten
Varkens zijn alleseters. Van nature zoeken ze eten op en in de grond. Op hun neus hebben ze een ‘wroetschijf’, waarmee ze grond omwoelen en met hun reuk- en tastzin eetbare dingen vinden. Een weiland veranderen ze uiteindelijk in een modderpoel. Ook als ze hun voer kant-en-klaar krijgen aangeboden, willen varkens met hun snoet zoeken en wroeten. Wanneer ze geen afleiding hebben dankzij strooisel of ander materiaal, zoeken ze die in elkaars staarten.
Ingrepen
Varkens hebben van nature een redelijk lange staart die normaal in een krul zit. Aan de houding en
bewegingen van de staart kunnen varkens elkaars gemoedstoestand aflezen. Bij te weinig ruimte, gecombineerd met verveling of stress, gaan varkens in elkaars staart bijten. Om dat te voorkomen worden in de varkenshouderij bij biggetjes standaard de staarten afgeknipt. Een deel van de mannetjesvarkens (beren genaamd) wordt op zeer jonge leeftijd gecastreerd (waarna ze ‘borgen’ worden genoemd) vanwege de kans op ‘berengeur’ aan het vlees. Inmiddels zijn er ook vleesconcepten waarbij het afknippen van de staart en castratie van beerbiggen niet meer uitgevoerd wordt.
Wist je dat:
- Varkens 26 verschillende geluiden kunnen maken die allemaal wat anders betekenen?
- De varkensstaart volgens deskundigen de ‘thermometer is voor het welzijn van varkens’ en dat ze met de stand en beweging van hun staart elkaar heel veel duidelijk kunnen maken?
- Biggen hun eigen vast speen hebben en deze opeisen?
- Varkens tien tot vijftien jaar oud kunnen worden, de kleine rassen zelfs twintig jaar?
- Varkens een nest bouwen?
Meer weten?
De huidige moderne varkens vertonen nog steeds het natuurlijke gedrag rond de geboorte van jonge biggetjes.
Bekijk deze filmpjes:
- In het wild
- In een hedendaagse stal waar een hedendaagse zeug de gelegenheid kreeg om het werpen zelf voor te bereiden in een ‘winkel vol nestbouwmaterialen’
En ze willen nog steeds wroeten en zoelen. Bekijk deze filmpjes:
Meer over varkens:
Met dank aan het Louis Bolk Instituut!